Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [12]Wij zullen juichen over [13]uw heil, en de vaandelen [14]opsteken in den Naam onzes Gods. De HEERE [15]vervulle al uw begeerten. 12. Hier verklaart de gemeente haar vertrouwen van de verhoring en overwinning. 13. Dat is, o koning, van God zult ontvangen; of dat Gij, o God, onzen koning zult geven; of uwe overwinning [en alzo in het volgende] die u God verlenen zal. Zie 2 Sam.8:6. 14. Of, laten vliegen, voeren; tot een teken van goeden moed en vertrouwen van victorie en triomf, en dat ter ere van onzen God en den schrik onzer vijanden. Verg. hfdst.60 vs.6; Hoogl.2:4, en Hoogl.5:10, en Hoogl.6:4; idem Num.2:2,3, enz., Zie de aantekening bij Num.2:2,3. In het het Hebr. is een woord, alsof men zeide: wij zullen vaandeleren. 15. Of, zal vervullen.